THAI HALEN NEUS OP VOOR HUN TUKTUK
Thai halen de neus op voor hun tuktuk. En hoe populair de driewieler ook is bij toeristen, de schroothoop dreigt.
Typisch Thailand, de Bangkokse tuktuk. Misschien wel de belangrijkste icoon van het land. Meer nog dan het majestueuze vervoermiddel de olifant, die heel lang de vlag sierde van voorheen Siam. De olifant is niet alleen van de Thaise vlag verdwenen, maar ook uit het straatbeeld van gemoderniseerde Thaise steden. Een nieuwe wet die gevoelige olifantenpoten op heet asfalt verbood, maakte begin deze eeuw een eind aan de laatste der Mohikanen: De dieren die tegen betaling voor stappende toeristen bananen aten en een dansje deden.
De tuktuks verschillen per Thaise stad van uiterlijk. De bekendste is de Bangkokse variant met drie wielen en een bankje voor 2 personen. De meest economische is die op vakantie-eiland Phuket. Die heeft vier wielen en bankjes aan weerszijden. Daar passen minstens zes westerse toeristen in Wat alle varianten tuktuks gemeen hebben, is dat er weinig Thais aan is. De eerste gemotoriseerde driewieler werd in 1959 geïmporteerd uit Japan, waar de wagentjes al langer rond reden. Daar zitten nog steeds de grootste producenten, die voor heel oost Azië produceren. Maar de Thai gaven het ontwerp een succesvolle eigen draai met sierlijk krullende chromen elementen, bonte kleuren, feestelijke lampjes en een zwierig vaandel. De tuktuk is de indirecte opvolger van de riksja, die door Chinese handelaren in 1871 aan het Siamese hof werd geïntroduceerd. De koning zelf bewoog zich vooralsnog voort op een overdekt tableau op de rug van een rijkelijk versierde olifant. Of door dragers. Maar rijke handelaren kozen in uitdijend Bangkok steeds vaker de nieuwerwetse moderne stoel, op twee wielen voortgetrokken door een minder fortuinlijke stadsgenoot. Vanaf 1933 wordt de loper voor de riksja vervangen door een fietser. Sam-lor, drie-wiel, luidt de naam van de fiets-met-aanhangstoel. Maar ook deze door een mens voortbewogen vorm van openbaar vervoer verdwijnt. Het stadsbestuur besluit de langzame sam-lor te verbieden ten faveure van de nieuwe en snelle gemotoriseerde variant: De tuktuk.DE TUKTUK IS NIET GOEDKOOP
De tuktuk heet tuktuk – spreek uit toektoek – naar het geluid van het pruttelende en knetterende motortje. Niet omdat ‘ie – spreek laag en langgerekt uit – thoek-thoek is, oftewel erg goedkoop. In tegendeel Vooral op Phuket, waar de wagentjes op veel plaatsen ook voor toeristen nog een onmisbaar vervoermiddel zijn, zijn tuktuks onbestaanbaar duur. De bestuurders spreken onderling minimum prijzen af, waarover niet te onderhandelen valt. En al lukt dat wel, dan kan de prijs op de terugweg van een wat afgelegen plek plotseling toch weer omhoog gaan. De politie grijpt niet of nauwelijks in. Ook niet nadat de gouverneur na 2 jaar Covid-crisis liet weten dat toeristen voortaan welkom zijn op een vriendelijk eiland zonder tuktuk-maffiaMaar ook in wat meer toeristenvriendelijke steden als Bangkok en Chiang Mai is de tuktuk voor enthousiaste vakantievierders al lang niet meer goedkoop. De concurrentie van andere vervoersmiddelen is groot, maar de tuktukrijders weten dat de vakantievierende westerling bereid is flink te dokken voor een typisch Thais stadsritje.
De karretjes hebben geen meter en dus kan een bestuurder vragen wat een onwetende buitenlander er voor geeft. Dat is vaak het tienvoudige van wat een rit met een comfortabele taxi-met-airco kost.JE RUIKT DE STAD, JE ZIET ‘M NIET
Voor dat hoge bedrag zit je – heen-en-weer geslingerd – in de hitte en stank van de moderne stad. Maar die stad zelf onttrekt zich aan je gezichtsveld. Door het aflopende dak zie je alleen grote Goodyear-banden van stadsbussen, zwarte uitlaatdampen van pick-uptrucks en langs snellende bromfietsen.
Dan moet de geen Thai sprekende toerist soms ook nog eens lijdzaam toezien hoe hij – onderweg naar de afgesproken eindbestemming – ook nog eens letterlijk en figuurlijk wordt afgezet bij fabriekjes annex verkoophallen met edelstenen, zilverwerk en zijde. Of bij een kleermaker. Het kan er nooit goedkoop zijn, als je weet dat de tuktukrijder een vaste aanleververgoeding krijgt en commissie bij alles wat je koopt. De toerist is anno nu de belangrijkste inkomstenbron van de tuktuk-rijders. Op kleine marktkooplieden na – die tegen een vaste lage prijs een tuktuk volstouwen met hun handel – haalt de Thai steeds vaker z’n neus op voor het bijna zestig jaar oude vervoermiddel: De taxi is goedkoper. Je zit niet in stank en hitte en loopt bij regen geen kans op inkomend water. Heel prettig vindt de Thai het ook dat je dankzij de sinds 1992 verplichte taxi-meter, niet over de prijs hoeft te onderhandelen. Want dat kan over en weer altijd gezichtsverlies opleveren. Mede daardoor zijn sinds begin deze eeuw online te bestellen taxi’s nog populairder. Die melden vooraf de eindprijs. Grootste voordeel: Nadat je bestemming invoert weet de chauffeur precies waar je moet zijn – gewone taxi’s rijden zoekend nogal wat rond, al dan niet om de ritpijs te verhogen Voor lokaal vervoer stapt een Thai niet meer in een tuktuk, maar achterop een bromfietstaxi’s. Voor de langere afstanden is het groeiende netwerk van skytrain en metro een aangenaam alternatief.OP STERVEN NA DOOD
In Bangkok rijden nog maar 7400 tuk tuks rond. In de overige steden samen zo’n 30.000. Nieuwe vergunningen komen er niet bij. Wat de overheid betreft is de typisch Thaise tuk-tuk op sterven na dood. Voor de handel in oude vergunningen bestaat vooral in de hoofdstad steeds minder belangstelling. Tijdens de Covid-jaren gingen verschillende eigenaren van tuk-tuk’s failliet. De eerste afgedankte karretjes duiken omgebouwd op als barretje langs de straat. Of artistiek beschilderd als kunstwerk in een museum. In het ergste geval wacht de schroothoop.Thai halen neus op voor hun tuktuk, een artikel van Typisch Thailand. Andere recente, veel gelezen artikelen op onze site Typisch Thailand zijn:
Dit moet je weten over Thai en alcohol
Ons best gelezen artikel ooit is ‘Hello I’m woman now’
Volg ons op Facebook